Op 10 oktober 2017 werd door coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” gepresenteerd. In het akkoord zijn een aantal maatregelen opgenomen die zien op het ‘moderniseren’ van de arbeidsmarkt. Volgens het kabinet ligt de sleutel naar een eerlijkere arbeidsmarkt in de gelijktijdige beweging: vast werk minder vast maken en flexwerk minder flex. De (belangrijkste) maatregelen worden hieronder weergegeven.
Samenvatting
- Payrolling blijft mogelijk. Werknemers moeten wel qua arbeidsvoorwaarden gelijk worden behandeld met werknemers van de inlener (werkgever).
- Oproepkrachten: Bij nulurencontracten wil het kabinet voorkomen dat er sprake is van permanente beschikbaarheid van de werknemer.
- Loondoorbetaling tijdens ziekte wordt voor kleine werkgevers verkort van 2 naar 1 jaar.
- Arbeidsongeschiktheid: Voor personen in de WIA wordt het aantrekkelijker gemaakt om weer te gaan werken.
- ZZP’ers: de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) worden vervangen door een nieuwe wet.
Payrolling en Oproepcontracten
Payrolling blijft mogelijk. Echter komt het kabinet met een wetsvoorstel waarin het soepeler arbeidsrechtelijke regime van de uitzendovereenkomst hiervoor niet meer zal gelden en werknemers qua (primaire en secundaire) arbeidvoorwaarden minimaal gelijk moeten worden behandeld met werknemers van de inlener. De definitie van de uitzendovereenkomst blijft ongemoeid.
Bij nulurencontracten wil het kabinet voorkomen dat er sprake is van permanente beschikbaarheid van de werknemer daar waar de aard van de werkzaamheden dat niet vereist. Daarom wordt vastgelegd dat de oproepkracht in dergelijke situaties niet, of binnen een bepaalde termijn niet, gehouden is gehoor te geven aan een oproep en dat er bij afzegging recht op loon ontstaat.
Differentiatie WW-premie naar type contract
Momenteel worden de lasten van de eerste 6 maanden WW per sector omgeslagen, maar het kabinet gaat bekijken of een ander type premiedifferentiatie bij kan dragen aan het aantrekkelijker maken van vaste arbeidsovereenkomsten. In plaats van sectorale differentiatie kan ervoor worden gekozen om contracten voor onbepaalde tijd een lager premiepercentage toe te rekenen dan contracten voor bepaalde tijd.
Loondoorbetaling tijdens ziekte
Om te stimuleren dat in het MKB weer meer arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd worden gesloten, wordt de loondoorbetalingsverplichting voor kleine werkgevers (tot 25 werknemers) verkort van 2 naar 1 jaar. Om de kosten van het tweede jaar te dekken komt er een uniforme lastendekkende premie voor kleine werkgevers.
Daarnaast wordt de periode waarvoor premiedifferentiatie geldt in de WGA verkort van 10 naar 5 jaar, zodat de risicoperiode (in het geval van arbeidsongeschiktheid van een werknemer) voor alle werkgevers beperkt wordt. Na deze periode wordt een collectieve uniforme premie geheven.
Van arbeidsongeschiktheid richting werk
Voor personen in de WIA wordt het aantrekkelijker gemaakt om weer te gaan werken: in de eerste 5 jaar na het aanvaarden van een baan niet zal worden getoetst of het verdienvermogen van de betreffende persoon is gewijzigd, waardoor het aanvaarden van (tijdelijk) werk niet direct leidt tot onzekerheid over het verlies van het recht op uitkering.
Voor personen die in de toekomst in de WIA instromen, zal scherper gekeken worden naar geschikt werk bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid (schattingsbesluit).
ZZP’ers
Omdat er volgens het kabinet aan de onderkant van de arbeidsmarkt nog steeds sprake is van schijnzelfstandigheid en concurrentie op arbeidsvoorwaarden zal de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) worden vervangen door een nieuwe wet.
Er zullen tarieven worden ingevoerd. Bij een laag tarief, overeenkomend met 125 % van het minimumloon (wat ongeveer neer zal komen op 15-18 euro per uur), in combinatie met een langere duur van de overeenkomst (langer dan 3 maanden) of het verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten, zal een arbeidsovereenkomst ontstaan.
Voor zelfstandigen boven het lage tarief, wordt een ‘opdrachtgeversverklaring’ ingevoerd, die door de opdrachtgever via een webmodule zal kunnen worden ingevuld. Zodoende krijgt de opdrachtgever vooraf zekerheid over vrijwaring van loonbelasting en werknemersverzekeringen.
Aan de bovenkant van de markt komt er een hoog tarief (ongeveer 75 euro per uur) dat, in combinatie met een kortere duur van de overeenkomst (korter dan een jaar) of uitvoering van niet reguliere bedrijfsactiviteiten, leidt tot een ‘opt out’ van loonbelasting en werknemersverzekeringen voor de opdrachtgever.
Conclusie
Het is nu afwachten of de plannen daadwerkelijk doorgevoerd zullen worden. Voor de meeste van de bovenstaande plannen geldt dat ze waarschijnlijk pas vanaf 2019 doorgevoerd zullen worden. Bij vragen over, neem dan contact op Wessel Advocatuur.